Het is bekend dat Boch een van de grootst geëvolueerde merken is van servies binnen en buiten België. Ze zijn in alle jaren meegegroeid met de wensen van de consument op alle vlakken en probeerden steeds het servieswerk te verfijnen. In documenten kunnen we vaak lezen dat kwaliteit steeds voorop heeft gestaan om zo lang mogelijk te kunnen genieten van het favoriete servies van de aankoper.

Dankzij het gigantische gamma aan servies dat Boch heeft geproduceerd door de jaren heen, zijn wij op zoek gegaan naar zoveel mogelijk achtergrond informatie. Zo kunnen we het vaatwerk opsplitsen tussen de verschillende entiteiten van Boch die tijdens bepaalde periodes hebben bestaan. Aan de hand van de stempel op het servies kunnen we dus al veel achterhalen over de historie ervan. Op deze pagina geven we uitleg over de verschillende merken van Boch.

Fabrique Impériale et Royale 1748 – 1836
(Boch Luxembourg)

Villeroy & Boch 1836 – 1985
(Vaudrevange – Wallerfangen – Mettlach – Saar – Septfontaines – Dresden)

Villeroy en Boch is ontstaan nadat de faiencefabrieken van Nicolas Villeroy (toen 21 jaar), aan de oevers van de Saar (nu Wallerfangen) en in Septfontaines samenkomen in 1836 met de fabrieken van de Boch familie door een fusiecontract . Jean-François Boch en zijn zoon verdelen het beheer over Septfontaines en jongste zoon Eugène Boch krijgt de leiding in Mettlach.

In de eerste periodes herkennen we enkele taferelen op de eerste drukken van de fabrikant. Voornamelijk jachttaferelen worden geproduceerd. Daarnaast herkennen we decors in bepaalde kleuren zoals Laurier, Orient, Grand Bouquet, Ronda en Grande Guirlande in het blauw. In het blauw of zwart vinden we Theedrinker, Wild rose, Clyde Scenery in de productie. Ook in het blauw of in mangaan bestaan decors zoals Althea, Jardinière en Hollyhock. Sommige van deze drukken werden in lichte kleur gedrukt voor de Engelse en Amerikaanse liefhebbers.

Wist je dat! François Boch en Nicolas Villeroy ook mede eigenaars waren van de Franse faïencerie Sarreguemines.

Boch Frères 1841 – 1985
(Boch Frères Kéramis – BFK – Keralux)

Door de Franse revolutie in 1830 verliest Villeroy en Boch de Belgische markt en gaat Jean-François Boch op zoek naar een manier om de situatie weer te versterken. Op 12 maart 1841 verwerft Eugène Boch een oude pottenbakkerij door openbaar verkoop die gelegen is in Saint-Vaast in Henegouwen. De plaats is ook ideaal gelegen nabij spoorwegen, koolmijnen en het kanaal nabij Charleroi. Vanaf 1 augustus bestond de nieuwe faïencerie “Keramis” onder leiding van Victor Boch. In 1842 gaat de opbouw van de ovens van start en worden de eerste voorraden van de grondstoffen opgeslaan. In 1844 wordt “Boch Frères” een feit en geldt de vennootschap met terugwerkende kracht tot 1841. In 1850 neemt Keramis de productie van Manufacture Impériale et Royale de porcelaine de Tournai over. Dankzij deze verwerving winnen ze in 1855 de medaille voor beste decor “Grand Bouquet” op de expositie in Parijs. Vanaf 1904 begint Keramis met het bouwen van tunnel ovens en eindigt de bewerking in de flesvormige ovens uiteindelijk in 1915. De groei van de faiencerie kent geen einde tot in 1974 de verkoop van Boch een daling begint te zien. Ondanks verschillende hervormingen wordt in 1985 het faïence imperium uiteindelijk geliquideerd.

In de beginperiode ontdekken we meer kleuren in de decors. Bepaalde decors worden in enkele of meerdere kleuren geproduceerd. Er wordt veelal met Oosters geïnspireerde dessins gewerkt zoals Pompeia en Pompei, Japonica, Canton met groene hoofdkleur en later met andere hoofdkleuren, Nanking, Yedo, Dames chinoises, Timor en meer. Boch gaat ook meer de romantische en historisch kant uit met romantische taferelen, stadsgezichten, heiligen, veldslagen van Napoleon, humoristische scènes en de bekende ‘Combles'(= het toppunt van), reizen en veel meer gedetailleerde en kleurrijke scènes.

Vanaf 1892 komt een explosie aan nieuwe decors op de markt. Decors Jasmin, Capucines, Lucien, Rosa en Prunelle zijn kenmerkend voor die innovatieve periode. De meeste decors krijgen ook hun eigen kenmerkende stempel.

Ontdek bij het onderdeel Boch Frères de vormen en decors uitgegeven uit die periodes.

Boch La Louvière 1869 – 1985

Dankzij de forse industriële ontwikkeling wordt Sint-Vaas in 1869 een onafhankelijke gemeente met de naam “La Louvière”. Daarmee viert ook Boch Frères de voortzetting met een nieuwe vennootschap “Boch La Louvière” die samen met Boch Frères de geschiedenis van de serviezen gigant blijft voorzetten. Vanaf 1974 ziet de verkoop van Boch een daling. Ondanks verschillende hervormingen wordt in 1985 wordt het faïence imperium uiteindelijk geliquideerd.

In 1936 komt de catalogus uit van de gebroeders Boch die de diversiteit van de productie in kaart brengt. Er worden heruitgaven gepresenteerd, alsook nieuwe decors in verschillende stijlen. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: reeks 1 van Napoléon, Grand Bouquet, GG, Laurier, Pyrus, Luxembourg, Abeilles, Delft, Copenhague, Tournai, Lucien, Dugazon, Rosa, Bonaparte en Ney. Nieuwe art deco dessins uit die periode zijn Corbeille, Melba en Damier.

In de periode vanaf 1950 wordt scherper gekeken op kwalitatief materiaal. Enerzijds worden oude klassiekers terug in de kijker gezet met reproducties en komen er veel nieuwe klassieke serviezen in de aanbieding, anderzijds worden nieuwe innovatieve modellen geproduceerd met groots genoegen van het publiek.

M.R.L. (Manufacture Royale de La Louvière) 1985 – 1988

De “Manufacture Royale de La Louvière” neemt in 1985 de productie van de serviezen over van Boch maar gaat in 1988 failliet.

Royal Boch Manufacture 1989 – heden

Vanaf 1989 wordt de productie overgenomen door een nieuwe partij onder de naam Royal Boch. Terwijl M.R.L. overgaat in Royal Sphinx Maastricht, blijft Royal Boch tot op heden nog actief in de serviesproductie.